De relatie tussen spanning, stroom en weerstand
Voor het aansluiten van verlichting en andere elektrische toestellen is het heel belangrijk om de verschillen tussen spanning, stroom en weerstand begrijpen. Het onjuist aansluiten heeft namelijk een negatieve invloed op de levensduur en kan zelfs tot gevaarlijke situaties leiden. In dit artikel leggen we de betekenis van spanning, stroom en weerstand uit.
Betekenissen
Stroom
De stroomsterkte is de hoeveelheid elektrische lading die per seconde langs een geleider beweegt van het ene punt naar het andere (bij een gesloten stroomkring).
- Symbool: I
- Eenheid: Ampère (A)
Spanning
Spanning is de hoeveelheid energie die wordt meegegeven aan de elektrische lading. Ze wordt ook wel eens ‘voltage’ genoemd. De elektrische energie wordt afgegeven binnen de stroomkring en eenmaal terug bij de bron is de lading alle energie kwijt.
- Symbool: U
- Eenheid: Volt (V)
Weerstand
De elektrische stroom vloeit nooit ongehinderd door een geleider. Er is altijd een beetje ‘tegenstand‘. Het kost dus een bepaalde hoeveelheid energie om door de stroomkring te bewegen. Deze hoeveelheid energie noemen we de weerstand. Hoe lager de weerstand, hoe beter het materiaal geleidt en hoe lager de spanning zal zijn.
- Symbool: R
- Eenheid: Ohm (Ω)
Wet van Ohm
Het verband tussen stroom, spanning en weerstand staat gekend als De Wet van Ohm. Die is vernoemd naar de Duitse natuurkundige Georg Ohm. De symbolische notatie ziet er als volgt uit:
U = R x I
Volgens de wet van Ohm is de stroomsterkte door een geleider recht evenredig met het potentiaalverschil tussen de uiteinden. Dit betekent dat als de spanning over een geleider verdubbelt, de stroomsterkte ook verdubbelt als de weerstand constant blijft. Als de weerstand verdubbelt, halveert de stroomsterkte als de spanning constant blijft.
Vermogen
Tenslotte is er nog het begrip vermogen, uitgedrukt in watt (W). Vermogen is een afgeleide van de spanning en stroom. Wanneer spanning en stroom met elkaar worden vermenigvuldigd is het resultaat het vermogen. Bijvoorbeeld: een stopcontact met een spanning van 230 V AC en een stroom van 16 A levert een max. vermogen van 3.680 W.
